Lees
ook de weblog van
ziekenverzorgende.nl
op
www.manindezorg.nl |
De Tabakswet
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad
201, artikel 1
§ 1. Begripsbepalingen
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen
wordt verstaan onder:
a. tabaksproducten: producten die voor
roken, snuiven, zuigen of pruimen bestemd zijn en die, al is het slechts
ten dele, uit tabak bestaan;
b. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport;
c. bijlage: de bijlage bij deze wet;
d. overtreding: een handeling als omschreven
in de bijlage, welke in strijd is met het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 4, 5, 5a, 7, 8, 9, 10, 11, 11a of 18;
e. boete: de bestuurlijke sanctie bestaande
in de verplichting aan de staat een bepaalde geldsom te betalen.
f. reclame: elke handeling in de economische
sfeer met als doel de verkoop van tabaksproducten te bevorderen en elke
vorm van commerciële mededeling die het bekendheid geven aan of het
aanprijzen van een tabaksproduct tot doel dan wel rechtstreeks of onrechtstreeks
tot gevolg heeft, met inbegrip van reclame waarmee, zonder het tabaksproduct
rechtstreeks te noemen, wordt getracht het reclameverbod te omzeilen door
gebruik te maken van een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend
teken van een tabaksproduct;
g. sponsoring: elke openbare of particuliere
economische bijdrage aan een activiteit of evenement, die het bekendheid
geven aan of het aanprijzen van een tabaksproduct tot doel dan wel tot
gevolg heeft;
h. tabaksverkooppunt: iedere plaats waar
tabaksproducten aanwezig zijn voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet
verstrekken;
i. tabaksspeciaalzaak: een inrichting,
zijnde een winkel of een onderdeel daarvan, met een afsluitbare eigen toegang,
waarin een totaal assortiment aan tabaksproducten van ten minste 90 merkenversies
aanwezig is voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken en:
1° met een verkoopvloeroppervlakte
van minimaal 10 m2, of,
2° met een verkoopvloeroppervlakte
van minder dan 10 m2, die reeds voor 1 januari 2001 als tabakszaak stond
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 2-1
§ 2. Aanduiding, samenstelling en
verbod tabaksproducten
Artikel 2
1. Bij algemene maatregel van bestuur
worden in het belang van de volksgezondheid eisen gesteld, waaraan tabaksproducten
moeten voldoen ter zake van aanduidingen die moeten voorkomen op de verpakking
waarin zij aan particulieren worden verstrekt. Indien de aanduiding betrekking
heeft op de samenstelling van de producten kan bij de maatregel een daarbij
omschreven methode van onderzoek worden aangewezen, die bij uitsluiting
beslissend is voor de vaststelling of met betrekking tot het product al
dan niet de juiste aanduiding is gebezigd. 2. Bij algemene maatregel van
bestuur kunnen in het belang van de volksgezondheid eisen worden gesteld,
waaraan tabaksproducten moeten voldoen ter zake van de samenstelling, zoals
het nicotinegehalte en de hoeveelheden teer en koolmonoxyde die bij de
verbranding ontstaan. Bij de maatregel kan een daartoe omschreven methode
van onderzoek worden aangewezen, die bij uitsluiting beslissend is voor
de vaststelling of met betrekking tot een product al dan niet aan de daaraan
gestelde eisen is voldaan.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad
201, artikel 2-2
Artikel 2.2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen
in het belang van de volksgezondheid eisen worden gesteld, waaraan tabaksproducten
moeten voldoen ter zake van de samenstelling, zoals het nicotinegehalte
en de hoeveelheden teer en koolmonoxyde die bij de verbranding ontstaan.
Bij de maatregel kan een daartoe omschreven methode van onderzoek worden
aangewezen, die bij uitsluiting beslissend is voor de vaststelling of met
betrekking tot een product al dan niet aan de daaraan gestelde eisen is
voldaan.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 3
Artikel 3
1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders
dan om niet tabaksproducten te verstrekken of daartoe aanwezig te hebben,
indien die producten niet aan de krachtens artikel 2 gestelde eisen voldoen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing
indien aannemelijk wordt gemaakt dat het product voor uitvoer is bestemd
of is bestemd om te worden vernietigd dan wel in overeenstemming te worden
gebracht met de daaraan gestelde eisen.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 3a
Artikel 3a
Het is verboden tabaksproducten, bestemd
voor oraal gebruik anders dan roken of pruimen, in de vorm van poeder,
fijne deeltjes of een combinatie van deze vormen dan wel in vormen die
eruitzien als levensmiddelen, bedrijfsmatig te verstrekken of daartoe aanwezig
te hebben.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 4
§ 3. Reclame- en sponsoringbeperkingen
Artikel 4
1. Radio- en televisieprogramma`s mogen
geen reclameboodschappen dan wel telewinkelboodschapppen als bedoeld in
de Mediawet voor tabaksproducten bevatten.
2. Het eerste lid is niet van toepassing
op andere dan binnenlandse omroep, als bedoeld in de Mediawet.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 5
Artikel 5
1. Onverminderd artikel 4 is elke vorm
van reclame en sponsoring verboden.
2. Het eerste lid geldt niet, indien een
naam die reeds te goeder trouw wordt gebruikt voor zowel tabaksproducten
als andere producten of diensten welke door een zelfde onderneming of door
verschillende ondernemingen in de handel zijn gebracht of worden aangeboden,
voor reclame voor die andere producten of diensten wordt gebruikt en die
naam gebruikt wordt in een duidelijk andere presentatievorm dan die waarin
hij voor het tabaksproduct wordt gebruikt, met uitsluiting van enig ander
onderscheidend teken dat reeds voor een tabaksproduct gebruikt wordt.
3. Het eerste lid geldt evenmin voor:
a. mededelingen die uitsluitend voor de
bedrijfstak van de handel in tabaksproducten bestemd zijn;
b. de reguliere presentatie van te koop
aangeboden tabaksproducten door middel van het tonen daarvan in een gesloten
verpakking tegen een neutrale achtergrond en de normale prijsaanduiding
daarvan in tabaksverkooppunten, met dien verstande dat de verpakkingseis
niet geldt voor sigaren, pijptabak en pruimtabak in een tabaksspeciaalzaak;
c. uitsluitend voor de koper van tabaksproducten
bestemde reclame in een tabaksspeciaalzaak of aan de voorgevel daarvan,
dan wel in een met een afsluitbare eigen toegang duidelijk afgescheiden
tabaksverkooppunt in een levensmiddelenzaak of een warenhuis, mits de reclame
niet op minderjarigen is gericht en:
1° aan de voorgevel van een tabaksspeciaalzaak
in totaal niet meer dan 2 m2 beslaat;
2° voor zover aanwezig in een afgescheiden
tabaksverkooppunt in een levensmiddelenzaak of een warenhuis alleen is
bevestigd aan, op, in of tegen het gedeelte van de besloten ruimte dat
bestemd is voor de presentatie van tabaksproducten en uitsluitend is gericht
op personen die in het tabaksverkooppunt zelve aanwezig zijn;
3° voldoet aan de bij ministeriële
regeling te stellen voorschriften.
d. de verkoop van buiten Nederland uitgegeven
en gedrukte publicaties met reclame voor tabaksproducten, mits die publicaties
niet hoofdzakelijk voor de nationale markt bestemd zijn.
4. Iedere uitreiking om niet of tegen
een symbolische vergoeding, die het aanprijzen van een tabaksproduct ten
doel of tot rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg heeft, is verboden.
5. Bij algemene maatregel van bestuur
kunnen in het bijzonder voor minderjarigen bestemde goederen en diensten
worden aangewezen, die niet bedrijfsmatig mogen worden verstrekt in tabaksspeciaalzaken
en in afgescheiden tabaksverkooppunten in levensmiddelenzaken en warenhuizen,
indien daar reclame voor tabaksproducten wordt gemaakt.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 5a
Artikel 5a
1. Het is verboden voor een tabaksproduct
een naam, een merk, een symbool of enig ander onderscheidend teken van
een ander product of van een andere dienst te gebruiken, tenzij dit tabaksproduct
reeds vóór de datum van inwerkingtreding van het in artikel
5, eerste lid, bedoelde verbod onder die naam, dat merk of symbool, dan
wel met dat onderscheidende teken, in de handel was.
2. Het is verboden voor producten of diensten,
die na de datum van inwerkingtreding van het in artikel 5, eerste lid,
bedoelde verbod op de markt worden gebracht, een naam, merk, symbool of
een ander onderscheidend teken te gebruiken dat eerder al voor een tabaksproduct
werd gebruikt, tenzij de naam, het merk, het symbool of het andere onderscheidende
teken van het product of de dienst in een duidelijk andere vorm dan die
van het tabaksproduct wordt gepresenteerd.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 5b
Artikel 5b
1. Op vordering van een rechtspersoon
als bedoeld in het derde lid kan reclame of sponsoring, die in strijd is
met het bepaalde in de artikelen 5 of 5a, onrechtmatig worden verklaard.
2. De vordering kan worden ingesteld tegen
degene die verantwoordelijk is voor de reclame of sponsoring.
3. De vordering komt toe aan rechtspersonen
met volledige rechtsbevoegdheid, die tot doel hebben de preventie van roken,
het stoppen met roken of de behartiging van de belangen van jongeren, consumenten
of niet-rokers.
4. De eiser is niet ontvankelijk, indien
niet blijkt dat hij, alvorens de vordering in te stellen, de verantwoordelijke
de gelegenheid heeft geboden om de reclame of de sponsoring te verwijderen,
dan wel, als artikel 5, derde lid, van toepassing is, de reclame of sponsoring
zodanig te wijzigen dat de bezwaren die grond voor de vordering zouden
opleveren, zijn weggenomen. Een termijn van twee weken na schriftelijke
kennisgeving van de bezwaren is daartoe in elk geval voldoende.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 5c
Artikel 5c
1. De rechtbank te Rotterdam is bij uitsluiting
bevoegd tot kennisneming van vorderingen als bedoeld in artikel 5b.
2. De in artikel 5b bedoelde rechtspersonen
hebben de bevoegdheden, geregeld in de artikelen 285 en 376 van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering; artikel 379 van dat wetboek is niet van
toepassing.
3. Op vordering van de eiser kan aan de
uitspraak worden verbonden:
a. een verbod van de reclame of de sponsoring;
b. een gebod tot het verwijderen of doen
verwijderen, dan wel tot het wijzigen of doen wijzigen, van de reclame
of de sponsoring;
c. een veroordeling tot het openbaar maken
of laten openbaar maken van de uitspraak, zulks op door de rechter te bepalen
wijze en op kosten van de door de rechter aan te geven partij of partijen.
4. De rechter kan in zijn uitspraak aangeven
op welke wijze de inbreuk op artikel 5 of 5a wordt weggenomen.
5. Geschillen ter zake van de tenuitvoerlegging
van de in het derde lid bedoelde veroordelingen, alsmede van de veroordeling
tot betaling van een dwangsom, zo deze is opgelegd, worden bij uitsluiting
door de rechtbank te Rotterdam beslist.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
art. 6
Artikel 6
In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene
wet bestuursrecht is voor beroep tegen besluiten op grond van deze wet
de rechtbank te Rotterdam bevoegd.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 7
§ 4. Verkoopbeperkingen
Artikel 7
1. Het is verboden in de instellingen,
diensten en bedrijven, die door de Staat of andere openbare lichamen worden
beheerd, bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten aan particulieren
te verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben. Het verbod geldt niet
in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
2. Het is verboden in inrichtingen voor
gezondheidszorg, welzijn, maatschappelijke dienstverlening, kunst en cultuur,
sport, sociaal-cultureel werk of onderwijs, voor zover die inrichtingen
behoren tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën,
bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten aan particulieren te
verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben.
3. Het is verboden in bij algemene maatregel
van bestuur aangewezen categorieën van bedrijven en organisaties bedrijfsmatig
of anders dan om niet tabaksproducten aan particulieren te verstrekken
of met dat doel aanwezig te hebben.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 8
Artikel 8
1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders
dan om niet tabaksproducten te verstrekken aan een persoon van wie niet
is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken
wordt eveneens begrepen het verstrekken van een tabaksproduct aan een persoon
van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt,
welk tabaksproduct echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie
niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt.
2. De vaststelling, bedoeld in het eerste
lid, blijft achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar
de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. De vaststelling geschiedt aan de
hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet
op de identificatieplicht, dan wel een bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur aangewezen document.
3. Op plaatsen waar bedrijfsmatig of anders
dan om niet tabaksproducten aan particulieren plegen te worden verstrekt,
dient duidelijk zichtbaar en goed leesbaar te worden aangegeven dat aan
personen jonger dan 16 jaar geen tabaksproducten worden verstrekt. Onze
Minister kan daaromtrent nadere regels stellen en een model voorschrijven.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 9
Artikel 9
1. Het is verboden bedrijfsmatig tabaksproducten
gratis aan particulieren uit te reiken, toe te zenden of op enigerlei andere
wijze beschikbaar te stellen.
2. Het is verboden bedrijfsmatig of anders
dan om niet sigaretten aan particulieren te verstrekken of met dat doel
aanwezig te hebben anders dan in een gesloten verpakking, die niet zonder
kenbare beschadiging kan worden geopend.
3. Het is verboden sigaretten in een verpakking
van minder dan negentien stuks, behoudens uitzonderingen bij ministeriële
regeling, in de handel te brengen of daartoe aanwezig te hebben.
4. Bij algemene maatregel van bestuur
kunnen methoden voor het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken
van tabaksproducten aan particulieren zonder ter hand stelling door tussenkomst
van een verstrekkende persoon worden verboden. Op het verbod kunnen, overeenkomstig
bij algemene maatregel van bestuur gestelde regelen, beperkingen worden
aangebracht.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 10
§ 5. Rookverboden
Artikel 10
1. Voor de instellingen, diensten en bedrijven
die door de Staat en de openbare lichamen worden beheerd, worden door het
bevoegde orgaan zodanige maatregelen getroffen, dat van de daardoor geboden
voorzieningen gebruik kan worden gemaakt en de werkzaamheden daarin kunnen
worden verricht zonder daarbij hinder of overlast van roken te ondervinden.
2. Tot de maatregelen, bedoeld in het
eerste lid, behoort in ieder geval het instellen, aanduiden en handhaven
van een rookverbod in ruimten, behorende tot bij algemene maatregel van
bestuur aangewezen categorieën. Op het verbod kunnen, overeenkomstig
bij de algemene maatregel van bestuur gestelde regelen, beperkingen worden
aangebracht.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
art. 11
Artikel 11
1. Bij algemene maatregel van bestuur
kan aan degenen die – anders dan in een hoedanigheid als bedoeld in artikel
10 – het beheer hebben over gebouwen of inrichtingen voor gezondheidszorg,
welzijn, maatschappelijke dienstverlening, kunst en cultuur, sport, sociaal-cultureel
werk of onderwijs, voor zover die gebouwen of inrichtingen behoren tot
bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën, de verplichting
worden opgelegd tot het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel
10, eerste lid.
2. Artikel 10, tweede lid, is van overeenkomstige
toepassing.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11a-1
Artikel 11a
1. Werkgevers zijn verplicht zodanige
maatregelen te treffen dat werknemers in staat worden gesteld hun werkzaamheden
te verrichten zonder daarbij hinder of overlast van roken door anderen
te ondervinden.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11a-2,3
Artikel 11a
2. Exploitanten van middelen voor personenvervoer
zijn verplicht zodanige maatregelen te treffen dat passagiers in staat
worden gesteld hun reis te volbrengen zonder daarbij hinder of overlast
van roken te ondervinden.
3. Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
zijn verplicht zodanige maatregelen te treffen dat passagiers aan boord
van hun vliegtuigen tijdens het gebruik voor de burgerluchtvaart op vluchten
van en naar op Nederlands grondgebied gelegen luchthavens in staat worden
gesteld hun reis te volbrengen zonder daarbij hinder of overlast van roken
te ondervinden.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11a-4
Artikel 11a
4. Diegenen die - anders dan in een hoedanigheid
als bedoeld in artikel 10 of 11 - het beheer hebben over voor het publiek
toegankelijke gebouwen, voor zover die gebouwen behoren tot bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen categorieën, zijn verplicht tot het
treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 10, eerste lid.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11a-5
Artikel 11a
5. Bij algemene maatregel van bestuur
kunnen op de in dit artikel bedoelde verplichtingen beperkingen worden
aangebracht. Zo kan worden bepaald dat de verplichtingen, bedoeld in het
eerste lid, niet gelden voor bij die maatregel aangewezen:
a. categorieën van werkgevers;
b. ruimten in gebouwen;
c. andere plaatsen waar werkzaamheden
worden verricht.
Daarbij kunnen nadere regels worden gesteld.
Gewijzigde Tabakswet, Staatsblad 201, artikel
11b
§ 6. Bestuurlijke boeten
Artikel 11b
1. Ter zake van de in de bijlage omschreven
overtredingen kan Onze Minister een boete opleggen aan de natuurlijke of
rechtspersoon aan welke de overtreding kan worden toegerekend.
2. De hoogte van de boete wordt bepaald
op de wijze als voorzien in de bijlage, met dien verstande dat de wegens
een afzonderlijke overtreding te betalen geldsom ten hoogste:
a. ƒ 1.000.000,- bedraagt wegens overtreding
van artikel 5 of 5a, indien die overtreding is begaan door een fabrikant,
groothandel of importeur van tabaksproducten;
b. ƒ 10.000,- bedraagt in andere dan de
onder a bedoelde gevallen.
3. Onze Minister kan de boete lager stellen
dan in de bijlage is bepaald, indien het bedrag van de boete in een bepaald
geval op grond van bijzondere omstandigheden onevenredig hoog moet worden
geacht.
4. De werkzaamheden in verband met de
uitvoering van het eerste lid worden verricht door personen die niet betrokken
zijn geweest bij de opstelling van het in artikel 11f bedoelde rapport
en het daaraan voorafgaande onderzoek.
5. De bevoegdheid tot het opleggen van
een boete vervalt, indien ter zake van de overtreding op grond waarvan
de boete kan worden opgelegd een strafvervolging tegen de overtreder is
ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen,
dan wel het recht tot strafvervolging is vervallen ingevolge artikel 74
van het Wetboek van Strafrecht.
6. In afwijking van het eerste lid kan
de overtreding niet met een boete worden afgedaan, indien de in de bijlage
ter zake van de overtreding voorziene boete aanmerkelijk wordt overschreden
door het met de overtreding behaalde economische voordeel.
7. Het recht tot strafvervolging vervalt
indien Onze Minister reeds een boete heeft opgelegd.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11c
Artikel 11c
1. De bijlage bepaalt bij elke daarin
omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen boete.
2. Bij algemene maatregel van bestuur
kan de bijlage worden gewijzigd.
3. Een krachtens het tweede lid vastgestelde
algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan acht weken
na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin hij is geplaatst. Van
de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers der
Staten-Generaal.
4. Een algemene maatregel van bestuur
als bedoeld in het tweede lid wordt vastgesteld op voordracht van Onze
Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11d
Artikel 11d
Degene jegens wie een handeling is verricht,
waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat hem wegens
een overtreding een boete zal worden opgelegd, is niet verplicht ter zake
daarvan enige verklaring af te leggen. Hij wordt hiervan in kennis gesteld
alvorens hem mondeling om informatie wordt gevraagd.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11e
Artikel 11e
1. Indien Onze Minister voornemens is
een boete op te leggen, geeft hij de persoon, bedoeld in artikel 11b, eerste
lid, daarvan kennis onder vermelding van de gronden waarop het voornemen
berust.
2. In afwijking van afdeling 4.1.2 van
de Algemene wet bestuursrecht stelt Onze Minister de persoon in de gelegenheid
om binnen een redelijke termijn naar keuze schriftelijk of mondeling zijn
zienswijze naar voren te brengen voordat de boete wordt opgelegd.
3. Onze Minister kan toepassing van het
tweede lid achterwege laten voor zover de persoon reeds eerder in de gelegenheid
is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen
nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan.
4. Indien de persoon zijn zienswijze mondeling
naar voren wil brengen en de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt
Onze Minister op zijn verzoek zorg voor benoeming van een tolk die hem
kan bijstaan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen
behoefte bestaat.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11f
Artikel 11f
1. Indien een krachtens artikel 13 aangewezen
ambtenaar vaststelt dat een in de bijlage omschreven overtreding is begaan,
maakt hij daarvan een rapport op.
2. Het rapport vermeldt in ieder geval:
a. de overtreding, onder verwijzing naar
het desbetreffende wettelijke voorschrift en de omschrijving in de bijlage;
b. een aanduiding van de plaats waar en
het tijdstip waarop de overtreding is begaan;
c. de feiten en omstandigheden op grond
waarvan is vastgesteld dat een overtreding is begaan;
d. de verklaring van degene als bedoeld
in artikel 11d, indien afgelegd.
3. Het rapport wordt toegezonden aan Onze
Minister.
4. Een afschrift van het rapport wordt
toegezonden of uitgereikt aan de overtreder.
5. Op verzoek van de persoon, als bedoeld
in artikel 11b, eerste lid, die het rapport wegens zijn gebrekkige kennis
van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt Onze Minister er zoveel
mogelijk zorg voor dat de inhoud van het rapport aan die persoon wordt
medegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11g
Artikel 11g
1. Onze Minister legt de boete op bij
beschikking.
2. De beschikking vermeldt in elk geval:
a. de overtreding, onder verwijzing naar
het desbetreffende wettelijke voorschrift en de omschrijving in de bijlage;
b. de in artikel 11f, tweede lid, onder
b en c, bedoelde gegevens;
c. de hoogte van de boete en de termijn
waarbinnen zij moet worden betaald.
3. Op verzoek van de persoon, als bedoeld
in artikel 11b, eerste lid, die de beschikking wegens zijn gebrekkige kennis
van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt Onze Minister er zoveel
mogelijk zorg voor dat de inhoud van de beschikking aan die persoon wordt
medegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201
Artikel 11h
De werking van een beschikking als bedoeld
in artikel 11g wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken,
of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11i
Artikel 11i
1. De bevoegdheid een boete op te leggen
vervalt na verloop van drie jaren na de dag waarop de overtreding is begaan.
2. Een beschikking tot oplegging van een
boete stuit de in het eerste lid genoemde termijn.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 11j
Artikel 11j
1. Een boete wordt betaald binnen zes
weken na inwerkingtreding van de beschikking waarbij de boete is opgelegd.
2. De boete wordt vermeerderd met de wettelijke
rente, te rekenen vanaf de dag waarop sedert de bekendmaking van de beschikking
zes weken zijn verstreken.
3. Indien niet is betaald binnen de in
het eerste lid genoemde termijn, wordt degene aan wie de boete is opgelegd
schriftelijk bevolen binnen twee weken het bedrag van de boete, verhoogd
met de kosten van de aanmaning, alsnog te betalen.
4. Bij gebreke van betaling binnen de
in het derde lid genoemde termijn, kan Onze Minister de verschuldigde boete,
verhoogd met de kosten van de aanmaning en van de invordering, bij dwangbevel
invorderen.
5. Het dwangbevel wordt op kosten van
degene die de boete verschuldigd is, bij deurwaardersexploot betekend en
levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het
Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering.
6. Gedurende zes weken na de dag van betekening
staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de Staat.
7. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging
niet, tenzij de president van de rechtbank in kort geding desgevraagd anders
beslist.
8. Het verzet kan niet worden gegrond
op de stelling dat de boete ten onrechte of voor een
te hoog bedrag is vastgesteld.
9. De bevoegdheid tot invordering vervalt
twee jaar nadat de beschikking inzake oplegging van de boete onherroepelijk
is geworden
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 12
§ 7. Verdere bepalingen
Artikel 12
De voordracht voor een algemene maatregel
van bestuur krachtens artikel 7, artikel 9, vierde lid, en artikel 11a
wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de beide
Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 13
Artikel 13
1. Met het toezicht op de naleving van
het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze
Minister aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het
eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 15
Artikel 15
Van elke krachtens artikel 5:18 van de
Algemene wet bestuursrecht onderzochte zaak wordt aan de belanghebbende
op diens verzoek een vergoeding gegeven ter grootte van het bedrag waarmee
haar verkoopwaarde ten gevolge van het onderzoek is verminderd.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 17
Artikel 17
De toezichthouders zijn bevoegd, met medeneming
van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming
van de bewoner, voor zover dit binnentreden beperkt blijft tot het zich
begeven naar en het betreden van de in de woning aanwezige bedrijfsruimten.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 18
Artikel 18
In het belang van de volksgezondheid kunnen
voorts bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld ter uitvoering
van een bindende regeling inzake tabaksproducten, die krachtens het Verdrag
tot oprichting van de Europese Gemeenschap tot stand is gekomen.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 20
Artikel 20
1. Aan artikel 1, onder 4°, van de
Wet op de economische delicten (Stb. 1950, K 258) wordt toegevoegd:
De Tabakswet, de artikelen 3, 4, 5 en
9.
2. In artikel XXIV van de Wet van 12 maart
1986, houdende wijziging van de Wet administratieve rechtspraak bedrijfsorganisatie
(Stb. 1986, 99) wordt in de aanhef "artikel 7 van die wet" vervangen door:
artikel 8 van die wet.}
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel 21
Artikel 21
Deze wet kan worden aangehaald als: Tabakswet.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel II
Artikel II
Aan artikel 1, onder 40, van de Wet op
de economische delicten wordt in de opsomming van de artikelen bij de Tabakswet
de zinsnede "5 en 9" vervangen door: 5, 5a, 7, 8, 9, 10, 11, 11a en 18.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel IV
Artikel III
Ten aanzien van overtredingen van voorschriften,
gesteld bij of krachtens de Tabakswet, die een economisch delict opleveren
en die zijn begaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 11c
van de Tabakswet, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van
toepassing.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel IV
Artikel IV
Aan de bijlage bij de Wet bestuursrechtspraak
bedrijfsorganisatie wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: 5. Tabakswet.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel IV A
Artikel IV A
1. Het verbod bedoeld in artikel 5, eerste
lid, van de Tabakswet geldt ten aanzien van sponsoring en de bestaande
sponsoring van op mondiaal niveau georganiseerde evenementen of activiteiten
eerst met ingang van 31 juli 2002 en ten aanzien van de geschreven pers
eerst met ingang van 1 januari 2003.
2. Onze Minister kan aan een organisator
van een auto- of motorrace in het kader van bestaande, op mondiaal niveau
georganiseerde, evenementen of activiteiten, die voor 10 april 1999 schriftelijk
een contractuele verplichting is aangegaan, welke onder het verbod bedoeld
in artikel 5, eerste lid, van de Tabakswet valt, ontheffing verlenen van
dat verbod tot een daarbij aan te geven tijdstip, doch uiterlijk tot en
met 2006, en onder daarbij te stellen voorschriften en beperkingen.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
artikel V
Artikel V
De artikelen van deze wet treden in werking
op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende
artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad
zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en
ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen
houden.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
Bijlage
Bijlage bij de Tabakswet Bijlage als bedoeld
in artikel 11b inzake bestuurlijke boeten, bevattende de tarieven voor
overtredingen als bedoeld in artikel 1, onderdeel d. De tarieven zijn ingedeeld
in drie categorieën, te weten A, B en C.
Categorie A
Onder categorie A vallen de bepalingen
die door fabrikanten, groothandelaren en importeurs van tabaksproducten,
alsmede eigenaren en exploitanten van tabaksverkooppunten, -speciaalzaken
en tabaksautomaten in acht genomen moeten worden ten aanzien van reclame,
sponsoring, gratis uitreiking, en krachtens het EU-verdrag bij algemene
maatregel van bestuur gestelde regels.
Dit betreft in concreto:
- Artikel 4, eerste lid: het verbod op
reclameboodschappen voor tabaksproducten in radio- en televisieprogramma`s.
- Artikel 5, eerste lid: het verbod, onverminderd
artikel 4 en met inachtneming van artikel 5, tweede en derde lid, op elke
vorm van reclame en sponsoring.
- Artikel 5, vierde lid: het verbod op
uitreiking, om niet of tegen een symbolische vergoeding, die het aanprijzen
van een tabaksproduct ten doel of tot rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg
heeft.
- Artikel 5a, eerste lid: gebruik voor
een tabaksproduct van een naam, een merk, een symbool of enig ander onderscheidend
teken van een ander product of van een andere dienst, tenzij dit tabaksproduct
reeds vóór de datum van inwerkingtreding van het in artikel
5, eerste lid, bedoelde verbod onder die naam, dat merk of symbool, dan
wel met dat onderscheidende teken, in de handel was.
- Artikel 5a, tweede lid: gebruik van
een naam, merk, symbool of een ander onderscheidend teken dat eerder al
voor een tabaksproduct werd gebruikt, voor producten of diensten, die na
de datum van inwerkingtreding van het in artikel 5, eerste lid, bedoelde
verbod op de markt worden gebracht; dit tenzij de naam, het merk, het symbool
of het andere onderscheidende teken van het product of de dienst in een
duidelijk andere vorm wordt gepresenteerd dan die van het tabaksproduct.
- Artikel 9, eerste lid: het verbod om
bedrijfsmatig tabaksproducten gratis aan particulieren uit te reiken, toe
te zenden, of op enigerlei andere wijze beschikbaar te stellen.
- Artikel 18: overtreding van regels,
gesteld bij algemene maatregel van bestuur, ter uitvoering van een bindende
regeling inzake tabaksproducten, die krachtens het Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap tot stand is gekomen. Overtredingen door fabrikanten,
groothandelaren en importeurs van tabaksproducten van de verboden neergelegd
in de artikelen 5 en 5a worden bestraft met een boete van 45 000 euro,
bij herhaling binnen een jaar een boete van 135 000 euro, bij een tweede
herhaling binnen drie jaar na de eerste overtreding een boete van 225 000
euro en bij een derde herhaling binnen vijf jaar na de eerste overtreding
een boete van 450 000 euro. Andere overtredingen behorend tot categorie
A, door eigenaren en exploitanten van tabaksverkooppunten of - speciaalzaken,
door fabrikanten, groothandelaren en importeurs van tabaksproducten, alsmede
overtredingen door eigenaren en exploitanten van tabaksautomaten worden
bestraft met een maximumboete van 4500 euro.
Categorie B
Onder categorie B vallen de overtredingen
die betrekking hebben op bedrijfsmatig verstrekken van bij algemene maatregel
van bestuur aangewezen, in het bijzonder voor minderjarigen bestemde, goederen
en diensten, bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken
of met dat doel aanwezig hebben van tabaksproducten op plaatsen waar dit
verboden is (verkoopverbod), bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken
van tabaksproducten aan personen jonger dan zestien jaar, verzuimen de
mededeling te plaatsen dat niet wordt verstrekt aan personen jonger dan
zestien jaar, bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van onverpakte
sigaretten aan particulieren, kleinverpakking van sigaretten en verstrekken
zonder terhandstelling door een tussenpersoon.
Dit betreft in concreto:
- Artikel 5, vijfde lid: het verbod op
het bedrijfsmatig verstrekken, in tabaksspeciaalzaken en in afgescheiden
tabaksverkooppunten in levensmiddelenzaken en warenhuizen, indien daar
reclame voor tabaksproducten wordt gemaakt, van in het bijzonder voor minderjarigen
bestemde goederen en diensten die bij algemene maatregel van bestuur zijn
aangewezen als goederen en diensten die in zulke tabaksspeciaalzaken en
tabaksverkooppunten niet bedrijfsmatig mogen worden verstrekt.
- Artikel 7, eerste lid: het verbod om
in de instellingen, diensten en bedrijven die door de Staat of andere openbare
lichamen worden beheerd, behoudens aanwijzing bij amvb, bedrijfsmatig of
anders dan om niet tabaksproducten aan particulieren te verstrekken of
met dat doel aanwezig te hebben.
- Artikel 7, tweede lid: het verbod om
in inrichtingen voor gezondheidszorg, welzijn, maatschappelijke dienstverlening,
kunst en cultuur, sport, sociaal-cultureel werk of onderwijs, voor zover
die inrichtingen behoren tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
categorieën, bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten aan
particulieren te verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben.
- Artikel 7, derde lid: het verbod om
in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van bedrijven
en organisaties bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten aan
particulieren te verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben.
- Artikel 8, eerste lid: het verbod om
bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten te verstrekken aan
een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van zestien
jaar heeft bereikt.
- Artikel 8, derde lid: de plicht om op
plaatsen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten aan particulieren
plegen te worden verstrekt, duidelijk zichtbaar en goed leesbaar aan te
geven dat aan personen jonger dan zestien jaar geen tabaksproducten worden
verstrekt en om de hieromtrent door Onze Minister nader gestelde regels
en het door Onze Minister voorgeschreven model in acht te nemen.
- Artikel 9, tweede lid: het verbod om
bedrijfsmatig of anders dan om niet sigaretten aan particulieren te verstrekken
of met dat doel aanwezig te hebben anders dan in een gesloten verpakking,
die niet zonder kenbare beschadiging kan worden geopend.
- Artikel 9, derde lid: het verbod om
sigaretten in een verpakking van minder dan negentien stuks in de handel
te brengen of daartoe aanwezig te hebben. - Artikel 9, vierde lid: het
verbod om bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten te verstrekken
zonder terhandstelling door tussenkomst van een verstrekkende persoon volgens
daartoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen methoden. Overtredingen
worden bestraft met een boete van 450 euro, bij herhaling binnen een jaar
een boete van 1350 euro, bij een tweede herhaling binnen drie jaar na de
eerste overtreding een boete van 2250 euro en bij een derde herhaling binnen
vijf jaar na de eerste overtreding een boete van 4500 euro.
Categorie C
Onder categorie C valt het nalaten maatregelen
te treffen die voorkomen dat overlast of hinder wordt ondervonden van het
roken door anderen (rookverbod).
Dit betreft in concreto:
- Artikel 10, eerste lid: bevoegde organen
binnen de instellingen, diensten n bedrijven die door de Staat en de openbare
lichamen worden beheerd, die verzuimen zodanige maatregelen te treffen
dat van de geboden voorzieningen gebruik kan worden gemaakt en dat daarin
de werkzaamheden kunnen worden verricht zonder daarbij hinder of overlast
van roken te ondervinden. - Artikel 10, tweede lid: bevoegde organen binnen
de instellingen, diensten en bedrijven die door de Staat en de openbare
lichamen worden beheerd, die verzuimen een rookverbod in te stellen, aan
te duiden of te handhaven in ruimten, behorende tot bij algemene maatregel
van bestuur aangewezen categorieën; dit behoudens bij de algemene
maatregel van bestuur aangebrachte beperkingen.
- Artikel 11, eerste lid: degenen - niet
zijnde het bevoegd orgaan binnen instellingen, diensten en bedrijven die
door de Staat en de openbare lichamen worden beheerd - die het beheer hebben
over gebouwen of inrichtingen voor gezondheidszorg, welzijn, maatschappelijke
dienstverlening, kunst en cultuur, sport, sociaal-cultureel werk of onderwijs,
behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën,
die verzuimen zodanige maatregelen te treffen dat van de geboden voorzieningen
gebruik kan worden gemaakt en daarin de werkzaamheden kunnen worden verricht
zonder daarbij hinder of overlast van roken te ondervinden.
- Artikel 11, tweede lid: degenen - niet
zijnde het bevoegd orgaan binnen instellingen, diensten en bedrijven die
door de Staat en de openbare lichamen worden beheerd - die het beheer hebben
over gebouwen of inrichtingen voor gezondheidszorg, welzijn, maatschappelijke
dienstverlening, kunst en cultuur, sport, sociaal-cultureel werk of onderwijs,
behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën,
die verzuimen een rookverbod in te stellen, aan te duiden en te handhaven
in ruimten, behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
categorieën; dit behoudens bij de algemene maatregel van bestuur aangebrachte
beperkingen.
- Artikel 11a, eerste lid: voorzover ingevolge
artikel 11a, vijfde lid, geen ontheffing is verleend, werkgevers die verzuimen
zodanige maatregelen te treffen dat werknemers in staat worden gesteld
hun werkzaamheden te verrichten zonder daarbij hinder of overlast van roken
door anderen te ondervinden. - Artikel 11a, tweede lid: voorzover ingevolge
artikel 11a, vijfde lid, geen ontheffing is verleend, exploitanten van
middelen voor personenvervoer die verzuimen zodanige maatregelen te treffen
dat passagiers in staat worden gesteld hun reis te volbrengen zonder daarbij
hinder of overlast van roken te ondervinden. - Artikel 11a, derde lid:
voorzover ingevolge artikel 11a, vijfde lid, geen ontheffing is verleend,
Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die verzuimen zodanige maatregelen
te treffen dat passagiers aan boord van hun vliegtuigen tijdens het gebruik
voor de burgerluchtvaart op vluchten van en naar op Nederlands grondgebied
gelegen luchthavens in staat worden gesteld hun reis te volbrengen zonder
daarbij hinder of overlast van roken te ondervinden.
- Artikel 11a, vierde lid: ondanks dat
een algemene maatregel van bestuur daartoe verplicht, en rekening houdende
met de bij de maatregel gestelde beperkingen op de verplichting, diegenen
die - anders dan in een hoedanigheid als bedoeld in artikel 10 of 11 -
die het beheer hebben over voor het publiek toegankelijke gebouwen, voor
zover die gebouwen behoren tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
categorieën, verzuimen zodanige maatregelen te treffen dat van de
geboden voorzieningen gebruik kan worden gemaakt en dat daarin de werkzaamheden
kunnen worden verricht zonder daarbij hinder of overlast van roken te ondervinden.
Overtredingen worden bestraft met een boete van 300 euro, bij herhaling
binnen een jaar een boete van 600 euro, bij een tweede herhaling binnen
drie jaar na de eerste overtreding een boete van 1200 euro en bij een derde
herhaling binnen vijf jaar na de eerste overtreding een boete van 2400
euro.
Gewijzigde Tabakswet 2002, Staatsblad 201,
Bijlage Artikel II
Artikel II
Dit besluit treedt in werking acht weken
na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het is geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met
de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden
geplaatst.
Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine
en koolmonoxide in sigaretten en shag 2002, Staatsblad 83, artikel 1
Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine
en koolmonoxide in sigaretten en shag.
In werking getreden op 1 mei 2002.
Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende
bepalingen wordt verstaan onder:
a. teer: het ongezuiverde water- en nicotinevrije
condensaat van rook;
b. nicotine: nicotinealkaloïden;
c. ingrediënten: stoffen of bestanddelen,
met uitzondering van tabaksbladeren en andere natuurlijke of niet-getransformeerde
delen van de tabaksplant, die bij de productie of de bereiding van tabaksproducten
worden gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig zijn, al dan niet in
gewijzigde vorm, met inbegrip van papier, filter, inkt en kleefstoffen.
Besluit maximungehaltes aan teer, nicotine
en koolmonoxide in sigaretten en shag 2002, Staatsblad 83, artikel 2
Artikel 2
1. Het teergehalte van een sigaret bedraagt
niet meer dan 12 milligram.
2. Met ingang van 1 januari 2004 bedragen
de gehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide van een sigaret niet meer
dan:
a. 10 milligram teer;
b. 1 milligram nicotine;
c. 10 milligram koolmonoxide.
3. Tot 1 januari 2007 geldt het tweede
lid niet voor sigaretten die voor export naar landen buiten de Europese
Unie bestemd zijn.
Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine
en koolmonoxide in sigaretten en shag 2002, Staatsblad 83, artikel 3
Artikel 3
1. Met ingang van 1 mei 2004 is het teergehalte
van shag zodanig dat het gehalte in een shagje van 750 milligram niet meer
dan 12 milligram bedraagt.
2. Shag die vóór 1 mei 2004
is vervaardigd en niet voldoet aan de in het eerste lid gestelde eis, mag
bedrijfsmatig worden verstrekt of daartoe aanwezig zijn tot 1 mei 2005.
Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine
en koolmonoxide in sigaretten en shag 2002, Staatsblad 83, artikel 4
Artikel 4
Bij regeling van Onze Minister worden
methoden van onderzoek aangewezen, die bij uitsluiting beslissend zijn
voor de vaststelling of met betrekking tot een sigaret of een shagje aan
de in dit besluit gestelde eisen ter zake van de gehaltes aan teer, nicotine
of koolmonoxide is voldaan.
Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine
en koolmonoxide in sigaretten en shag 2002, Staatsblad 83, artikel 5
Artikel 5
Vervallen.
Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine
en koolmonoxide in sigaretten en shag 2002, Staatsblad 83, artikel 6
Artikel 6
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit
maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten en shag.
Aanduidingenbesluit Tabaksproducten 2002,
Staatsblad 83, Artikel II artikel 1
Aanduidingenbesluit tabaksproducten
in werking getreden op 1 mei 2002
Artikel 1
1. Op alle verpakkingseenheden van tabaksproducten
worden, met uitzondering van tabak voor oraal gebruik en andere niet voor
roken bestemde tabaksproducten, de volgende waarschuwingen aangebracht:
a. één van de volgende algemene
waarschuwingen:
Roken is dodelijk
Roken brengt u en anderen rondom u ernstige
schade toe
b. één van de volgende bijkomende
waarschuwingen:
Rokers sterven jonger
Roken veroorzaakt verstopping van de bloedvaten,
hartaanvallen en beroertes
Roken veroorzaakt dodelijke longkanker
Roken tijdens de zwangerschap is slecht
voor uw baby
Bescherm kinderen: laat hen niet uw rook
inademen
Uw arts of uw apotheker kan u helpen te
stoppen met roken
Roken werkt zeer verslavend; begin er
niet mee
Stoppen met roken vermindert het risico
op dodelijke hart- en longziekten
Roken kan leiden tot een langzame, pijnlijke
dood
Zoek hulp om te stoppen met roken: DEFACTO
0900-9390 ( 0,10/ euro per minuut) of www.stoppen-met-roken.nl of raadpleeg
uw arts of apotheker
Roken kan de bloedsomloop verminderen
en veroorzaakt impotentie
Roken veroudert uw huid
Roken kan het sperma beschadigen en vermindert
de vruchtbaarheid
Tabaksrook bevat benzeen, nitrosaminen,
formaldehyde en waterstofcyanide
2. Op alle verpakkingseenheden van niet
voor roken bestemde tabaksproducten wordt de volgende waarschuwing aangebracht:
Dit tabaksproduct kan uw gezondheid schaden
en is verslavend
3. Op alle sigarettenpakjes worden voorts
vermeld:
a. het nicotinegehalte, aangeduid met
het woord nicotine, in tienden van een milligram per sigaret;
b. het teergehalte, aangeduid met het
woord teer, in milligrammen per sigaret;
c. het koolmonoxidegehalte, aangeduid
met het woord koolmonoxide, in milligrammen per sigaret.
4. Op alle verpakkingseenheden van shag
worden voorts vermeld:
a. het nicotinegehalte, aangeduid met
het woord nicotine, in tienden van een milligram per shagje van 750 milligram;
b. het teergehalte, aangeduid met het
woord teer, in milligrammen per shagje van 750 milligram.
Aanduidingenbesluit Tabaksproducten 2002,
Staatsblad 83, Artikel II artikel 2
Artikel 2
1. De in artikel 1, eerste lid, onderdeel
a, bedoelde waarschuwingen wisselen elkaar op zodanige wijze af dat zij
regelmatig voorkomen.
2. De in artikel 1, eerste lid, onderdeel
b, bedoelde waarschuwingen wisselen elkaar eveneens op zodanige wijze af
dat zij regelmatig voorkomen.
3. De in artikel 1, eerste lid, onderdeel
a, bedoelde waarschuwingen worden aangebracht op de voorkant van de verpakkingseenheid
en op elke in de detailverkoop gebruikte buitenverpakking, behalve op cellofaanverpakkingen.
4. De in artikel 1, eerste lid, onderdeel
b, bedoelde waarschuwingen worden aangebracht op de achterkant van de verpakkingseenheid
en op elke in de detailverkoop gebruikte buitenverpakking, behalve op cellofaanverpakkingen.
Aanduidingenbesluit Tabaksproducten 2002,
Staatsblad 83, Artikel II artikel 3
Artikel 3
Bij regeling van Onze Minister worden
methoden van onderzoek aangewezen, die bij uitsluiting beslissend zijn
voor de vaststelling of met betrekking tot een sigaret of een shagje aan
de in dit besluit gestelde eisen ter zake van de gehaltes aan teer, nicotine
of koolmonoxide is voldaan.
Aanduidingenbesluit Tabaksproducten 2002,
Staatsblad 83, Artikel II artikel 4
Artikel 4
1. De waarschuwingen, bedoeld in artikel
1, eerste lid, onderdeel a, en in artikel 1, tweede lid, beslaan minstens
30% van de buitenvoorkant van het betreffende oppervlak van de verpakkingseenheid
waarop zij worden aangebracht.
2. De waarschuwingen, bedoeld in artikel
1, eerste lid, onderdeel b, beslaan minstens 40% van de buitenachterkant
van het betreffende oppervlak van de verpakkingseenheid waarop zij worden
aangebracht.
3. Op verpakkingseenheden die bestemd
zijn voor andere producten dan sigaretten en waarvan de buitenvoorkant
groter is dan 75 cm2 beslaan de in artikel 1, eerste en tweede lid, bedoelde
waarschuwingen ten minste 22,5 cm2 van de voorkant en van de achterkant.
4. De vermeldingen, bedoeld in artikel
1, derde lid, worden in het Nederlands gedrukt op één zijkant
van het sigarettenpakje en beslaan minstens 10% van het betreffende oppervlak.
5. De vermeldingen, bedoeld in artikel,
vierde lid, worden in het Nederlands gedrukt op dezelfde kant van de verpakkingseenheid
als de in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, bedoelde waarschuwingen en
beslaan minstens 2,5% van het betreffende oppervlak.
6. De krachtens artikel 1 vereiste waarschuwingen
en vermeldingen van de gehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide worden
aangebracht:
a. in zwarte vetgedrukte Helvetica-letters
op een witte achtergrond, met een zodanige puntgrootte dat de tekst een
zo groot mogelijk deel van de daarvoor bestemde ruimte beslaat, zonder
aan leesbaarheid in te boeten;
b. in kleine letters, behalve de eerste
letter van de boodschap;
c. gecentreerd op het voor de tekst bestemde
oppervlak en evenwijdig met de bovenrand van het pakje;
d. voor andere dan de in artikel 1, tweede
lid, bedoelde producten, omgeven door een minstens 3 mm en hoogstens 4
mm brede zwarte rand die geen belemmering vormt voor de leesbaarheid van
de waarschuwingen of vermeldingen;
e. in het Nederlands.
7. Bij regeling van Onze Minister kunnen
omtrent de voorschriften, bedoeld in het zesde lid, nadere technische specificaties
worden gesteld.
8. De in dit artikel voorgeschreven opschriften
worden niet op de fiscale zegels van de verpakkingseenheden aangebracht.
Zij zijn niet verwijderbaar of uitwisbaar en zijn in geen geval door andere
aanduidingen of afbeeldingen bedekt of onderbroken, dan wel bij het openen
van het pakje onduidelijk gemaakt of onderbroken. Bij andere tabaksproducten
dan sigaretten mogen de teksten met behulp van stickers worden aangebracht,
mits deze niet kunnen worden verwijderd.
9. Ter wille van de identificatie en de
traceerbaarheid wordt het tabaksproduct op passende wijze gemerkt door
vermelding van het partijnummer of een gelijkwaardige vermelding op de
verpakkingseenheid, zodat plaats en tijd van productie kunnen worden vastgesteld.
Aanduidingenbesluit Tabaksproducten 2002,
Staatsblad 83, Artikel II artikel 5
Artikel 5
Dit besluit is tot 30 september 2002 niet
van toepassing op tabaksproducten die rechtmatig zijn vervaardigd of in
de handel zijn gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie, dan
wel rechtmatig zijn vervaardigd in een staat die partij is bij de overeenkomst
inzake de Europese Economische Ruimte.
Aanduidingenbesluit Tabaksproducten 2002,
Staatsblad 83, Artikel II artikel 6
Artikel 6
1. Verpakkingseenheden van sigaretten
en shag die vóór 1 mei 2002 zijn vervaardigd en niet voldoen
aan de in dit besluit gestelde eisen, mogen bedrijfsmatig worden verstrekt
of daartoe aanwezig zijn tot 1 mei 2003.
2. Verpakkingseenheden van andere tabaksproducten
dan sigaretten en shag die vóór 30 september 2002 zijn vervaardigd
en niet voldoen aan de in dit besluit gestelde eisen, mogen bedrijfsmatig
worden verstrekt of daartoe aanwezig zijn tot 30 september 2004.
3. Shag die vóór 1 mei 2002
is vervaardigd en niet voldoet aan de in dit besluit gestelde eisen, mag
bedrijfsmatig worden verstrekt of daartoe aanwezig zijn tot 1 mei 2003.
Aanduidingenbesluit Tabaksproducten 2002,
Staatsblad 83, Artikel II artikel 7
Artikel 7
Dit besluit kan worden aangehaald als:
Aanduidingenbesluit tabaksproducten.
Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksproducten
(Beperkingenbesluit) 1998, Staatsblad 572, artikel 1
Waar in dit besluit sprake is van een ruimte
of van een inrichting worden daaronder niet begrepen ruimten of delen van
een inrichting, gelegen in de openlucht.
Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksproducten
(Beperkingenbesluit) 1998, Staatsblad 572, artikel 2
Artikel 2
1. Als categorieën van ruimten waarin
ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Tabakswet (Stb. 1988, 342), een
verbod om tabaksprodukten te gebruiken ingesteld en gehandhaafd dient te
worden, worden aangewezen:
a. ruimten waarin zich loketten bevinden;
b. wachtruimten;
c. hallen, gangen en trappen;
d. liften;
e. vergaderzalen;
f. leslokalen;
g. toiletten;
h. kantines;
i. recreatie- en soortgelijke ruimten;
j. overige ruimten, voor zover deze voor
het publiek toegankelijk zijn.
2. Indien meer dan één ruimte,
behorend tot een van de categorieën, genoemd onder b, h of i, in de
inrichting aanwezig is, kan het bevoegde orgaan besluiten per categorie
ten hoogste de helft van dit aantal ruimten van dit verbod uit te zonderen.
Het verbod is in dat geval van toepassing op de ruimte of gezamenlijke
ruimten met de grootste vloeroppervlakte. Van de in de eerste volzin bedoelde
bevoegdheid kan slechts gebruik worden gemaakt indien de dichtstbijzijnde
ruimte van die categorie waarvoor een rookverbod geldt, zich op dezelfde
verdieping bevindt.
3. In de ruimten waarvoor een verbod om
tabaksprodukten te gebruiken is ingesteld, dient zulks te worden aangeduid
met de goed leesbare tekst “roken verboden”, dan wel met een begrijpelijke
aanduiding, anders dan in letters, met dezelfde betekenis.
Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksproducten
(Beperkingenbesluit)1998, Staatsblad 572, artikel 3
Artikel 3
1. Degenen die – anders dan in een hoedanigheid
als bedoeld in artikel 10 van de Tabakswet – het beheer hebben over inrichtingen
voor gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, sport, sociaal-cultureel
werk of onderwijs, voor zover die inrichtingen behoren tot de in het tweede
lid aangewezen categorieën, zijn verplicht maatregelen te treffen
als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Tabakswet.
2. De in het eerste lid bedoelde categorieën
zijn:
a. inrichtingen voor gezondheidszorg als
bedoeld in artikel 1, onder A, met uitzondering van de onder nummer 32
en 33 bedoelde instellingen, en onder C, van het Besluit werkingssfeer
WTG 1992;
b. verzorgingshuizen als bedoeld in artikel
1, onder b, van de Overgangswet verzorgingshuizen;
c. inrichtingen die voor het publiek toegankelijk
zijn en waarin voorzieningen worden aangeboden op de terreinen van het
welzijnsbeleid die zijn vermeld in artikel 2 van de Welzijnswet 1994, en
die door de overheid worden gesubsidieerd, met uitzondering van inrichtingen
die gebruikt worden voor de beoefening van sport in de open lucht;
d. inrichtingen op het terrein van de
jeugdhulpverlening als bedoeld in de Wet op de jeugdhulpverlening;
e. openbare en uit ’s Rijks kas bekostigde
bijzondere onderwijsinstellingen als bedoeld in:
1°. de Wet op het basisonderwijs;
2°. de Interimwet op het speciaal
onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;
3°. de Wet op het voortgezet onderwijs;
4°. de Wet op het hoger onderwijs
en wetenschappelijk onderzoek;
5°. de Experimentenwet onderwijs;
6°. de Wet educatie en beroepsonderwijs.
3. Met betrekking tot de in het eerste
lid bedoelde verplichting is artikel 2 van overeenkomstige toepassing.
Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksproducten
(Beperkingenbesluit) 1998, Staatsblad 572, artikel 4
Artikel 4
Als categorieën van inrichtingen
als bedoeld in artikel 9 van de Tabakswet worden aangewezen de categorieën
van inrichtingen als bedoeld in artikel 3 met uitzondering van de verpleeghuizen,
revalidatiecentra, psychiatrische ziekenhuizen, zwakzinnigeninrichtingen,
gezinsvervangende tehuizen voor gehandicapten en verzorgingshuizen.
Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksproducten
(Beperkingenbesluit) 1998, Staatsblad 572, Artikel 5
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking met ingang
van 1 januari 1990. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst
wordt uitgegeven na 31 december 1989, treedt het in werking met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt
geplaatst.
Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksproducten
(Beperkingenbesluit) 1998, Staatsblad 572, artikel 6
Artikel 6
Dit besluit kan worden aangehaald als
Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten.
Besluit van 4 december 2002, houdende uitvoering
van artikel 8, tweede lid, van de Tabakswet (Besluit documenten leeftijdsvaststelling
Tabakswet), Staatsblad 595
Artikel 1
1. Als documenten aan de hand waarvan
overeenkomstig artikel 8, tweede lid, van de Tabakswet de leeftijd eveneens
kan worden vastgesteld, worden aangewezen:
a. een rijbewijs, als bedoeld in artikel
107 van de Wegenverkeerswet 1994;
b. een OV-studentenkaart, als bedoeld
in artikel 3.7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet studiefinanciering
2000;
c. een bromfietscertificaat, als bedoeld
in artikel 135 van de Wegenver-keerswet 1994.
2. Bij ministeriële regeling kunnen
andere documenten worden aangewezen aan de hand waarvan de leeftijd kan
worden vastgesteld.
Artikel 2
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit
documenten leeftijdsvaststelling Tabakswet.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang
van 1 januari 2003. |